Zoals ik in mijn laatste blog al schreef, ik vind het lastig om over A Year to Live te schrijven. Het maken van de blog is zo gebeurd maar hem vervolgens aanpassen zodat ik mensen er niet mee kwets dat vind ik een heel karwei. Raar eigenlijk want ik krijg overwegend positieve tot zeer positieve reacties van mensen, maar toch ben ik bang voor de reacties van mensen die vinden dat ik met het programma geen respect toon aan mensen die werkelijk een verkorte levensduur te horen hebben gekregen.
Dit zegt natuurlijk heel veel over mij. Angst voor datgene wat mijn omgeving van mij vindt. En ik maar denken dat ik dat allang heb kunnen loslaten. Het rare is ook nog dat ik de negatieve reacties niet eens uit de kring van mijn dierbaren krijg, maar juist van mensen die verder van mij afstaan. En uit de reacties merk ik hun eigen angst voor de dood, ik weet niet of ze bang zijn voor hun eigen dood of voor de dood van een ander, want ik heb nog geen poging gedaan om er met ze over door te praten. Zij mijden het onderwerp en wie ben ik om het dan toch aan ze op te dringen. Het gesprek gaat dan al weer snel over “koetjes en kalfjes”. Misschien dat ik met sommige het gesprek het komend jaar nog aan ga, maar misschien moet ik het ook maar gewoon zo laten.
Ondertussen ben ik dik een maand met het programma bezig. Ik probeer mij zelf iedere dag in meer of mindere mate met “de dood” te confronteren. Ik lees de blog van Sjouke die vorig jaar overleden is en haar laatste jaar geblogt heeft op Hyves. Ik put kracht uit de blog van Mike die ik volgde op twitter en die vorig jaar euthanasie heeft toelaten passen, iets waar de twittergemeenschap oprecht mee meegeleefd heeft.
15 december zijn we met de groep naar een grafkistenmaker geweest. Het was een “verrassingsbijeenkomst”, maar ik had het vermoeden dat dit het zou zijn dus ik had mij er toch ook al op voorbereid. De binnenkomst in de werkplaats was confronterend maar zeker niet beangstigend. Confronterend waren met name de kleine grafkistjes, voor kinderen en ongeborenen. Bij het zien van die kistjes krijg je toch een gevoel van oneerlijkheid. Dit hoort niet, die kinderen zouden een heel leven voor zich moeten hebben. Maar het feit blijft dat niemand weet wanneer hij of zij dood gaat, het kan zomaar morgen zijn.
Het bezoek aan grafkistenmaker Radboud was heel verhelderend en leerzaam. Radboud, heeft ons heel veel verteld over de situatie na het overlijden, alles rond om de begrafenis, wat er met het lichaam gebeurd, de functie van de kist en wat hem er zelf toe gebracht heeft om grafkistenmaker te worden. Hij vertelde ook dat steeds meer mensen die daartoe in staat zijn hun eigen kist komen uitzoeken en hun wensen rond hun begrafenis al bespreken met uitvaartondernemers. Wat lijkt me dat mooi. Ik heb het zelf nooit meegemaakt. Mijn moeder wilde niet praten over de dood, dus daar hadden we het niet eens over begraven of cremeren, laat staan over het uitzoeken van de kist en mijn vader is plotseling overleden dus daar hebben we ook geen enkele voorbereiding bij getroffen.
Ik heb in een grafkist gelegen! Toen Radboud vroeg wie dat wilde, dacht ik: “Zo’n kans krijg ik nooit meer”. Als eerste ben ik in de kist met de toepasselijke naam “Petronella” gestapt. Het in de kist stappen en het erin gaan liggen was niet eng. Confronterend was toen de deksel er op gedaan werd. Daar lag ik in een grafkist. Maar er kwam geen angst, er kwam een soort van rust over me (en natuurlijk het feit dat ik de deksel weer omhoog kon duwen zal daar zeker mee te maken hebben). Maar toen ik mij voorstelde dat ik dat niet kon doen en dat ik levend in de kist zou blijven liggen, zonder redding, sloeg er geen paniek toe. Het is een meditatie die ik al vaak gedaan heb en ook tijdens die meditatie raak ik er niet van in paniek.
Wat ik wel merkte is dat ik het niet fijn vind om op mijn rug te liggen. Ik voelde dat ik mij op mijn zij veel prettiger zou voelen. Het omdraaien in je graf kan ik je vertellen dat lukt niet, dus dat kan naar het land der fabelen worden worden verwezen. Radboud vertelde dat je ook op je zij opgebaard kan worden. Het is niet gebruikelijk, maar als je het aangeeft is het mogelijk. Dat is dus iets wat ik op mijn persoonlijk wensenformulier ga aangeven, want door de andere houding moet er wel rekening gehouden worden met de grootte en hoogte van de kist. Maar misschien wil ik wel in de meditatiehouding zitten.
Verder is een kist ook niets voor mij, maar dat wist ik al langer. Ik wil graag in een lijkwade gewikkeld worden en dan op een draagbaar of in een rieten mand, daar ben ik nog niet over uit. Ik realiseer mij wel dat een lijkwade voor de nabestaanden veel confronterender is want je ziet de contouren van het lichaam onder de lijkwade. Radboud had een pop in wat hij noemt een zachte kist liggen in zijn werkplaats en al snel kwam de opmerking: “Straks komt hij omhoog”.
Het geeft een rustig gevoel te weten wat er allemaal mogelijk is als je dood bent, en natuurlijk misschien merk ik er zelf helemaal niets van. Dat is nu juist hetgeen wat ik niet weet dus als ik dan toch mag kiezen en mijn nabestaanden willen er rekening mee houden dan zou het toch fijn zijn als ze mijn wensen in vervulling laten gaan.
Beste Petra,
Ik wens je voor 2011 heel veel gezondheid en geluk!
Wat een mooie blog heb je geschreven! Ikzelf hecht erg aan het leven en mijn dierbaren maar ben eigenlijk niet bang voor de dood. In mijn belevingswereld komt iedereen aan de beurt en de angst voor de dood doet veel afbreuk aan het allerbelangrijkste: ‘dat je het leven zo goed als je kan iedere dag viert’.
Ik heb mij echter nooit erg verdiept in wat er dan na je dood met je lichaam gebeurt. In mijn optiek mag mijn vrouw & kinderen dan bepalen waar ze het meeste behoefte aan hebben. Ik ben er dan toch niet meer en dan is het wel zo eerlijk dat hetgeen de familie prettig vind ook gebeurt. Wel handig om dit gedeelte uit te zoeken en vast te leggen zodat ‘thuisblijvers’ geen spoorzoekers worden, ga ik deze week doen!
Ik vind het bezig zijn met de dood eigenlijk altijd heel verfrissend. Je realiseert je eigenlijk alleen op dit soort momenten dat het leven heel eindig is. Als regisseur ben je vooral zelf verantwoordelijk hoe dit leven verloopt en in welke mate je ervan geniet.
Jouw opmerking dat je heel voorzichtig wil omgaan met de gevoelens van mensen die nog erg
bang zijn voor de dood of de mores volgen om het er vooral niet over te hebben snap ik. Maar het is net als met de tv,als het kanaal niet bevalt dan zap je weg of blijf je met alle consequenties die dat programma heeft te bieden. Met je blog biedt je mensen de mogelijkheid er eens over na te denken daarin kun je volgens mij niet heel fouten maken.
Ik ben zelf het meest onder de indruk van mensen, die ondanks lichamelijk of geestelijke zware omstandigheden altijd weer de weg vinden naar het positieve. Ik geloof dat dit een van de grootste opgaves in een mensenleven is: iedere keer weer opnieuw ontdekken dat het niet de omstandigheden zijn die je leven bepalen maar dat het vooral de manier is waarop jij daar mee omgaat.
Ik wil je graag bedanken dat je met je blog mij weer opnieuw aan het denken hebt gezet om bovenstaande nog meer waar te laten worden.
Met vriendelijke groet,
Jeroen Melchers
Hallo Petrah,
Een hele mooie blog. Wat ik zelf merk is dat niet over de dood praten veel confronterender is dan het wel te doen. Alles wat je ontwijkt wordt groter (in onze familie krijg je dan de kreet: “Pas op dat je niet aan een roze ijsbeer denkt. Ik wil het niet hebben.”)
Vaak is het al lastig, zo niet onmogelijk om over relaterende zaken te spreken zoals het testament, de begrafenis en zo.
Ons gevleugelde gezegde is naar Robert Long: Van leven ga je dood. Het hoort erbij.
Ken je het lied van Youp van ‘t Hek? Niemand weet hoe laat het is? http://www.youtube.com/watch?v=kjwNtT3c210 Een heel inspirerend lied.
Dank voor het delen.
Een doodskist kan eng zijn omdat het een doodskist is. Het is maar een woord. Ik heb al zeker 15 jaar een Laatste Wil. Daarin is geregeld wat er na mijn dood moet gebeuren. In de bossen van Beekbergen heb ik ook al vier laatste rustplaatsen gekocht. Als ik dood ben word ik daar begraven. Nu ik nog leef vind ik het een prachtige plek, als ik dood ben lig ik in het zand waarin ik niet snel zal verteren. En zeggen anderen misschien ‘hij ligt er mooi bij’. De eerste Laatste Wil zag er heel anders uit dan die ik vorig jaar heb geactualiseerd. In de eerste gaf ik tot in de puntjes uitgewerkte instructies voor mijn begrafenis, nee, crematie, toch maar weer begrafenis. Toen nog in een kist, een laken, een lijkwade, een mand. Naakt, gekleed, met of zonder schoenen. Daar moest een kaarsje gebrand worden, hier een wirookstokje. En daar een boeddhabeeldje. Mijn omgeving werd er gek van en ik ook. Allengs vond ik steun en rust in teksten in verschillende boeddhistische boeken die ik las. Na mijn dood ben ik een vel met botten en heb ik het helemaal gehad. Ik vind het niet zo belangrijk wat mijn omgeving van mijn doodgaan en erna vind. Het is mijn leven, mijn fysieke dood. Ik bemoei me ook niet met andermans verjaardag. Ik praat er over met wie ik maar wil, en soms ook niet. Elke dag leef ik met de beste intenties en ‘s avonds tel ik mijn zegeningen als ik de dag afsluit zonder hersenbloeding, verlies van organen en ledematen. En in het bezit van een kalme geest. Dat geeft een blij gevoel. Ik besef dat ik op mijn al gevorderde leeftijd in de laatste wagon zit. Maar het uitzicht is er niet minder dan de reizigers in de eerste wagons ervaren. Misschien wel mooier omdat de reis mij langs al bekende plekjes voert. Op weg naar de dood. Op een dag is het zover. Als het me gegeven is wil ik zittend in meditatieve toestand sterven, doodgaan. Dat lijkt me toch wel magnifiek. Ik kan daar zo naar verlangen. Meer wensen heb ik niet. Ja, een nog, dat ik nog minstens 35 jaar leef. En wie ook in Beekbergen begraven wil worden, laat me het weten. Ik zal zien wat ik kan doen. Misschien verloot ik wel een gratis graf onder de inzenders.
Wat Petra doet vind ik wel bijzonder. Ze zet in ieder geval mensen aan het denken over het eindige leven.
Was ik vergeten: Petra, ik wens je het beste in 2011 en in het algemeen een lang en gelukkig leven.